Aandachtspunten bij het gesprek met de verzekeringsarts

Onderstaande punten kunnen u helpen bij het gesprek met de verzekeringsarts. Ze kunnen ook nuttig zijn bij het gesprek met de arbeidsdeskundige. Neem alle punten door. 

Voorbereiding van het gesprek

  • Bedenk dat de UWV verzekeringsarts geen arts is die u beter gaat maken of advies gaat geven. De UWV verzekeringsarts beoordeelt alleen wat uw mogelijkheden zijn om te werken. Stel u hier van tevoren op in.
  • Oefen het gesprek met iemand. Zo traint u uzelf in het reageren op pijnlijke of kritische vragen, het onder woorden brengen van uw klachten, beperkingen en verdere gevolgen in uw persoonlijk leven, en het geven van aansprekende voorbeelden. Belangrijk zijn daarbij ook de vragen over uw dagbesteding. Schrijf eventuele vragen vooraf op en schroom niet deze te stellen.
  • Bespreek de beoordeling door de verzekeringsarts vooraf met uw bedrijfsarts en vraag waar u op moet letten en of de bedrijfsarts nog aandachtspunten voor u heeft.
  • U heeft het recht om een begeleider mee te nemen. Dit kan uw partner of een vriend of vriendin zijn, maar ook een belangenbehartiger (die u dan wel zelf zal moeten betalen). Soms is het prettiger iemand mee te nemen die niet te dichtbij u staat. ‘Twee horen meer dan één’ en soms kan een begeleider nog een toelichting verstrekken. Het is aan te raden het gesprek voor te bereiden met de persoon die u meeneemt naar het gesprek en hem te vragen een verslag te maken. Ga bij voorkeur nooit alleen naar de verzekeringsarts. U kunt ook vragen het gesprek op te nemen zodat u het thuis nog eens kunt beluisteren.
  • U kunt kopieën meenemen van de stukken die u aan het UWV hebt gestuurd. Zo bent u er zeker van dat de beoordelaar de stukken heeft op het moment van de beoordeling. Als er in de tijd tussen verzenden van de aanvraag en het gesprek met de verzekeringsarts nieuwe feiten zijn op medisch vlak, neem deze informatie dan mee en reik deze aan.
  • Maak ook een overzicht van de keuzes die u noodzakelijk moet maken en welke activiteiten voor u niet meer haalbaar zijn, zoals bezoekjes in de avond of verjaardagsfeestjes. Vraag aan mensen in uw omgeving om hierover mee te denken. Wat deed u vroeger wel en nu niet meer? Maar let op: Tijd en energie die gaan zitten in zorgtaken thuis tellen niet mee als argument voor de beperking van werktijd en werkduur. Ook houdt UWV nu geen rekening met pauzes in het werk die nodig zijn om het vol te kunnen houden. 
  • Neem niet teveel informatie mee naar het gesprek. Teveel aandikken en tot in detail voorbereiden kan ook averechts werken omdat het een “goed gesprek” in de weg kan staan. Als u bij de verzekeringsarts uw klachten te veel aandikt en u laat zien dat u heel goed voorbereid bent dan werkt dit soms averechts. Beperkt u tot het meenemen van een puntenbriefje met belangrijke zaken en vragen en uw dagverhaal.

Tijdens het gesprek:

  • U mag het gesprek met de verzekeringsarts opnemen. Meld het 1 werkdag vooraf aan de UWV-arts. Dan kunt u het na die tijd naluisteren en dan weet u ook dat de rapportage aan het einde een verslag is van datgene wat ook werkelijk over de tafel is gegaan.
    Meer informatie staat op de website van het UWV.
  • Ga er niet van uit dat de beoordelaar alles weet over uw aandoening. Vraag de verzekeringsarts om – als u meent dat hij/zij niet (voldoende) op de hoogte zijn van uw ziektebeeld – contact op te nemen met uw behandelend arts. Dat wil niet zeggen dat de verzekeringsarts dit ook daadwerkelijk gaat doen.
  • Geef een reëel beeld van uw klachten en beperkingen. Overdrijf niet. Maar doe u ook niet beter voor dan het geval is. Vertel realistisch uw beperkingen en benoem daarbij de tijdsfactor, wisselingen en onvoorspelbaarheid van uw klachten en uw herstelbehoefte (wat kunt u doen zonder het nemen van extra pauzes).
  • Wees duidelijk als gevraagd wordt of u iets wel of niet kunt. Leg uit waarom u iets niet kunt en licht toe wat het aan inspanning kost om bepaalde taken uit te voeren en wat u ervoor moet laten om sommige dingen te kunnen doen. Denk goed na bij de vragen die gesteld worden en geef niet te snel antwoord. De beoordelaar is vooral geïnteresseerd in wat u nog wel kunt, dus is het belangrijk dat u daar heel duidelijk over bent. Licht een antwoord altijd toe met een uitleg en voorbeeld uit uw dagelijkse praktijk die inzicht geeft in uw belastbaarheid.
  • Schrik tijdens het gesprek met uw bedrijfsarts of verzekeringsarts niet van de gedetailleerde vragen over uw huidige dagbesteding. Vragen als: wat doet u vanaf het moment dat u opstaat? Hoe pakt u thuis de dagelijkse dingen aan? Wat zijn uw hobby’s? Doet u vrijwilligerswerk? Geef concreet aan wat uw mogelijkheden en beperkingen zijn: wat kunt u, hoeveel, hoe lang, wat zijn de consequenties als u over uw grens gaat, wat is uw hersteltijd? Baseer u onder meer op uw dagverhaal.

Na het gesprek:

  • Vraag het UWV het gesprek met de arbeidsdeskundige niet eerder te plannen dan twee weken na de ontvangst van de stukken van de verzekeringsarts. Het gesprek met de arbeidsdeskundige vergt enige voorbereiding, zoals het bestuderen van de ingevulde FML en bijbehorende uitgebreide rapportage van de verzekeringsarts.
  • Lees het verslag van het gesprek goed door. Indien u geen verslag ontvangt dan kunt u daarom vragen. U kunt dan bekijken of het gesprek juist is weergegeven.
  • Bewaar alle communicatie goed. Bij voorkeur tot alles achter de rug is en dan zeker nog voor een aantal jaren.